Het plakbandje wil niet.
Ik frummel aan een stukje roze met mintgroen washi-tape.
Iedere keer als ik het hoekje van het inpakpapier wil vastplakken, springt ie weer los.
Ach, bedenk ik me, Lies zal het niet veel uitmaken.
Ze zal het roze papier met kleine hartjes an sich al mooi genoeg vinden.
En vast helemaal verguld zijn met wat er in haar pakje zit; een mooie houten kralenplank met van die grote kleuterschoolkralen om mooie patroontjes mee te maken.
Ze is zo goed in jarig zijn, onze Lies.
Ik ken niemand die zo goed kan genieten van haar eigen feestje, als stralend middelpunt met die volmaakt tevreden blik in haar sprankelende oogjes rondkijkend naar alle mensen om haar heen.
Heel hard meezingen met lang zal ze leven, afsluitend met een luid “hiepelepiep hoelaaaaa!”
Vijf kaarsjes
Vijf kaarsjes staan er morgen op haar verjaardagstaart.
Vijf jaar geleden alweer dat de weeën begonnen.
Dat na een mega snelle bevalling en één lange perswee dat glibberige, ontzettend slappe lijfje op mijn buik werd gelegd, nog bijna helemaal in de vliezen.
Dat ik haar in mijn armen hield, haar aankeek en direct herkende als ons kind.
Met prachtige lange zwarte haartjes, een volmaakt rond bolletje, amandelvormige oogjes waar de mooiste sterretjes in glinsterden en met een ongekend wijze blik die dwars door mee heen keek.
En ja, met een wel heel erg lange tong.
Een tong die mij direct deed realiseren dat wij een ander levenspad zouden gaan bewandelen. Ik keek mijn man aan.
“Volgens mij heeft ze Down, schat” zei ik tegen hem.
Even was het stil. “Ja, dat denk ik ook” zei mijn lieve Oskar.
“Oh mijn god, en nu…?” zei ik lichtelijk in paniek.
Oh my god, en nu?
Onze verloskundige en zeer dierbare familie-vriendin Ineke bracht me terug in de realiteit, terug in het bed waar ik zojuist ons derde kind had gebaard. “We gaan haar eerst even onderzoeken, en dan kijken we rustig wat we gaan doen”. Lies deed het wonderbaarlijk goed, meteen al.
Met een APGAR-score van 8-9-9 deed ze het lang niet slecht. Voor een meisje met Down al helemaal niet. Want dat ze Down had, dat was ons toen al kristalhelder. Ze had ze allemaal; een doorgetrokken levenslijn in haar handje, lagere inplant van de oortjes, een stel schattige slipper-teentjes, een wat andere stand van het hoofdje ten opzichte van de nek, kromme pinkjes en die fonkelende sterretjes in haar ogen bleken ook een kenmerk te zijn. Bijzonder genoeg werd dit kleine mensje, met iedere vink die we konden zetten bij de kenmerken van het Syndroom van Down, méér mijn dochter. Onze dochter. En maakten de zorgen die we zojuist nog hadden, plaats voor een onbeschrijflijk oer-moedergevoel. Voor een allesoverheersende liefde. En kon ik alles loslaten.
We zien wel hoe het gaat. Alles stapje voor stapje.
Grote opluchting was er toen haar hartje zo op het eerste gezicht in orde leek. Verliefdheid toen we ontdekten dat ze mijn gekke zwemvliesjes tussen twee van haar teentjes bleek te hebben. Verbazing toen ze begon te tijgeren op weg naar de eerste slokjes borstvoeding. En op dat moment wist ik, die komt er wel. Ons kleine vechtertje. Ons meisje met een randje van goud.
Morgen gaan we voor je zingen lieve Lies. Van je lang zal ze leven in de gloria. Eten we jouw lievelings-appeltaart. Gaan we samen met je grote broer en zus verder op ons bijzondere levenspad. Dat jij iedere dag weer een beetje anders mooi maakt.
Hieperdepiep…hoera!
Hi, this is a comment.
To get started with moderating, editing, and deleting comments, please visit the Comments screen in the dashboard.
Commenter avatars come from Gravatar.